De problemen in het onderwijs

Omdat de onderwijsdiscussie zich behoorlijk polariseert en ik me daar in toenemende mate aan stoor, leek het mij verstandig als “onderwijsinsider” (tot een half jaar geleden 20 jaar werkzaam in het onderwijs) en buitenstaander (werkzaam als interimmer en eigenaar interimbureau) daar iets over te schrijven. Door: Arjo de Groot

Aanleiding

Omdat de onderwijsdiscussie zich behoorlijk polariseert en ik me daar in toenemende mate aan stoor, leek het mij verstandig als “onderwijsinsider” (tot een half jaar geleden 20 jaar werkzaam in het onderwijs) en buitenstaander (werkzaam als interimmer en eigenaar interimbureau) daar iets over te schrijven. De gelijkenis met de zwarte pieten discussie gaat op. Je mag bijna niet genuanceerd meer denken of er (n)iets van vinden. Door voor- en tegenstanders word je kop eraf gerukt als je het verkeerde denkt. Dat je kop er wordt afgerukt, geldt ook voor de oplossingen voor de huidige problemen in het onderwijs. Wat verder opmerkelijk is, is dat iedereen er verstand van denkt te hebben. Op LinkedIn bijvoorbeeld postte onlangs een IT-meneer een heel stellig stuk dat neerkwam op: de hele bestuurslaag in de prullenbak en daarmee is alles opgelost. Het is illustratief voor hoe een gesprek leidt tot een ontspoorde discussie.

Vooraf

Nog niet zo heel lang geleden sprak ik een meneer die een hoge functie heeft gehad op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en op het moment dat ik hem sprak een hoge functie had op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Ik vroeg hem naar de verschillen. Zijn antwoord was een verklaring voor veel ellende. Op het Ministerie van VWS was iedereen het erover eens wat “goede zorg” is. De enige uitdaging was hoe je die zorg met te weinig geld toch kunt realiseren. Op het Ministerie van OCW en daarbuiten heeft iedereen een andere mening over wat goed onderwijs is waardoor er met geen goed fatsoen een duidelijke koers te varen is. Goed onderwijs realiseren zonder overeenstemming over wat dat is, met te weinig geld is helemaal onmogelijk. Vanuit dit perspectief lijkt het belangrijk dat de ideeën voor goede oplossingen wat meer vanuit het onderwijsveld zelf gaan komen en wat minder vanuit het ministerie of politiek.

De adviezen

Met mijn beperkte inzicht zou ik de volgende adviezen aan de betrokkenen bij het onderwijs willen geven. Voor alle fanatieke actievoerders: deze adviezen staan niet in volgorde van belangrijkheid en in verdere artikelen ga ik ze uitwerken. Dus als ik wat kort door de bocht ben, geen paniek, ik leg het allemaal nog beter uit.

  1. Politiek: dicht de loonkloof tussen PO en VO. Over dit punt maak ik me echt boos. Na 8 jaar in het VO en 13 jaar in het PO werkzaam te zijn geweest in een veelheid van verschillende rollen (1 jaar in 2 sectoren, voor de goede rekenaars die mij op fouten willen betrappen) kan ik de conclusie trekken dat er in het PO harder gelopen wordt. Dat is generaliserend en ik doe hier hardwerkende VO docenten echt tekort mee. Maar als ik dit niet zeg, doe ik 80% van de leerkrachten in het PO tekort.
  2. Directeuren en HRM-ers: laat alle leerkrachten eens per twee jaar verplicht nascholen op thema’s als communicatie en timemanagement. Wij geven dit soort trainingen en ik zie wat het oplevert. Als je mij verdenkt van marketingactiviteiten in dit artikel, ga dan naar onze concurrent, maar doe het wel. De kwaliteit van de interactie en de handigheid waarmee taken wel of niet snel gedaan worden, is van zeer grote invloed op de ervaren werkdruk.
  3. Politiek: stop met punten maken over de rug van het onderwijs. Ik zal hier geen namen noemen, maar onderzoek voor de lol eens welke partijen en Tweede Kamerleden voor en tegen stemden in de eindtoets-heen-en-weer-schuif-maatregelen. Het is bijna komisch. Nog een voorbeeld. Een leider van een politieke partij die zich nu ontpopt als de grote onderwijsweldoener en allerlei eisen heeft, heeft in het vorig kabinet helemaal niets gedaan voor het onderwijsveld. Ik noem bewust geen namen omdat veel meer partijen en politici zich hieraan schuldig maken. Mijn oproep aan de hele politiek is: stop met spelen van spelletjes. Denk samen met het onderwijsveld na over onderwijs en niet over wat kiezers willen horen. Ga met een afvaardiging van alle partijen een week lang naar twee onderwijsinstellingen per dag. Kijk wat er opgelost moet worden en los het echt op. Zo ingewikkeld is dat niet.
  4. Besturen: neem wat meer risico. Ik spreek te veel uitstekende leerkrachten zonder vaste contracten, die nergens een (vaste) baan kunnen krijgen. Zij vluchten naar de bureaus die vooral op de eerste dag van de werkweek werken en worden als antwoord op het tekort voor twee maal de werkgeverslasten aangeboden. Bestuurders, jullie zijn een dief van je eigen portemonnee. Ik ken diverse leerkrachten, goede leerkrachten die dolgraag aan de slag willen, maar ook zekerheid zoeken. Ze komen er niet tussen. Het is een simpel rekensommetje. Er is een bepaalde hoeveelheid invallers nodig; in de regio, in een stichting, in een samenwerkingsverband. Dat aantal is jaarlijks nagenoeg hetzelfde. Neem deze leerkrachten zonder vaste contracten aan, geef ze zekerheid en los heel veel geklaag en ongenoegen op. Geklaag over die verschrikkelijke bureaus (dit bedoel ik ironisch), geklaag over tekorten (dat echt minder kan worden hierdoor) en geklaag van mensen die vastigheid zoeken in een periode van gigantische tekorten.
  5. Detacheringsbureaus (1): stop met meer winst maken dan nodig is over de rug van het onderwijs (lees onderwijs aan jullie eigen kinderen). Jullie/ wij verdienen genoeg. Eigenlijk hetzelfde punt als de politiek. Jullie hebben een andere agenda. Ik zit in dit wereldje en ken het van binnenuit. De meeste bureaus vragen wat ze kunnen krijgen en het maakt ze geen bal uit hoe goed de leerkracht of interimmer is. Groei is meer winst ongeacht de consequenties. Er zijn bureaus die het anders doen. Gelukkig. Maar die hebben ook last van de beeldvorming rondom andere bureaus. Meer hierover kun je lezen in dit artikel.
  6. Detacheringsbureaus (2): ga voor kwaliteit. Als interimmer kan ik bij bijna alle bureaus ingeschreven en inzetbaar zijn en benaderd worden voor een klus na een gesprek van 3 kwartier. Misschien onderschat ik mijn eigen kwaliteiten, maar ik geloof hier niet in. Wij als detacheringsbureau selecteren de “zeemeeuwen” niet. Hiermee bedoelen we gekscherend de interimmers die veel lawaai maken en de boel onder poepen. Vaak is zo’n eerste gesprek met dit type interimmer best goed. Na een uitgebreide screening vallen ze door de mand. Misschien ligt de oorzaak wel in punt 6 en kiezen veel bureaus sneller voor kwantiteit (meer omzet) dan voor kwaliteit. Een ander punt is: stop met het werven van personeel dat zich bij jou niet hoeft na te scholen, geen andere taken buiten schooltijd hoeft te doen, zich niet hoeft te verantwoorden middels administratieve taken en altijd fluitend op tijd naar huis gaat. Je zoekt dan namelijk een slechte leerkracht en daar hebben de scholen uiteindelijk last van.
  7. Scholen: besteed de extra middelen (werkdrukgelden) creatief, effectief en slim. Er zijn werkdrukmiddelen vrijgekomen die echt een verschil kunnen maken. Wees creatief, maak een goede analyse. Mooie voorbeelden? Een school heeft aan alle leerkrachten individueel gevraagd: stel dat je de hele week alleen voor de groep staat, wat krijg je dan niet voor elkaar, maar wel moet? Op de antwoorden op die vraag zijn de werkdrukgelden ingezet. Wat bleek is dat sommige klassen geen hulp nodig hadden en andere klassen meer en dat per saldo er een klein beetje formatie overbleef. Om de drie maanden op scherp evalueren en bijstellen. Ander voorbeeld. Een directeur heeft met alle collega’s individueel gesproken over wanneer ze nou echt werkdruk ervaren. Omdat ontspanning door iedereen anders wordt ervaren, wordt werkdruk dat ook was de stelling van deze directeur. Een goede oplossing voor iedereen bleek een goede activiteitencoördinator; iemand die alle activiteiten organiseert van de sponsorloop tot de kerstviering. Een groot deel van alle feestwerkgroepen verdween op die manier van de normjaartaken en er werden ook geen nieuwe taken voor bedacht. Dat is echt werkdrukverlaging.
  8. HRM-ers en bestuurders: Zorg voor een goede gesprekkencyclus en controleer op de uitvoering en kwaliteit (Ja, echt. Doen!). Veel scholen werken met collega’s die niet goed functioneren. Verlos deze collega’s uit hun lijden! Zorg dat het op tafel komt, vervuil de scholen en het onderwijs niet met slechte leerkrachten. Zeker de helft van de niet goed functionerende leerkrachten kan met een effectieve gesprekkencyclus en begeleiding beter presteren. Doen ze dat niet, dan vangt iemand anders dat op. Of de duocollega, of de IB’er, of de directeur en in het slechtste geval de leerkracht van de volgende groep. Hoe dan ook het vergroot de werkdruk, ook voor de betreffende leerkracht zelf.
  9. Bestuurders en directeuren: werk samen met andere bestuurders en directeuren. Ik zie teveel op lokaal niveau dat scholen elkaar dwarszitten, elkaars concurrenten zijn, met lastige dossiers schuiven, teveel rare activiteiten verzinnen om maar leuker dan de school ernaast te zijn etc. Bestuurders: Ga voorop in een mentaliteitsverandering, namelijk dat we eenzelfde opdracht hebben: goed onderwijs geven aan kinderen.

Zoals je merkt pleit ik niet primair voor meer geld, maar als bovenstaande zaken leiden tot hogere investeringen in het onderwijs dan pleit ik daar uiteraard wel voor. Waar ik voor pleit is meer verantwoordelijkheidsgevoel, leiderschap. Leiders met moed. Dat je ondanks je impulsen, de hang naar aandacht, aanzien, omzet en kiezers, de juiste keuzes maakt. Moed om op jouw plek de juiste keuze te maken om een groot gezamenlijk probleem op te lossen. Omdat we met z’n allen verantwoordelijk zijn voor goed onderwijs. Omdat goed onderwijs leidt tot burgers die ook met moed de juiste keuzes maken en dat onze maatschappij verandert. Met een rechte rug zorg dragen voor de maatschappij. Er zal iemand moeten zijn die los van wat de ander roept andere keuzes gaat maken.

Misschien ben ik te idealistisch, maar ik denk dat dit toch zou moeten kunnen. Zo ingewikkeld zijn de meeste adviezen niet. Wie gaat voorop?